© Frank Klunhaar 2021
Forrest en the Affair
Naast mijn activiteiten voor de VARA was ik ook nog
steeds platenproducer en songwriter en was nog steeds
zeer gecharmeerd van vooral Amerikaanse Soul, R&B
en Dance. Vooral de producties van het label Solar,
producers Jimmy Jam en Terry Lewis en met Shalamar
als voorbeeld wilde ik een eigen variant opzetten met
de Amarikaanse zanger Forrest, die een paar grote
internationale solo hits op zijn naam had, Jean Bosco
Safari, in België bekend als Kid Safari en zangeres
Saskia van Orly. Als the Affair namen zij mijn compositie
“Unbeatable” op. De productie deed ik samen met Jaap
Eggermont in zijn Soundpush studio en gebruikte toen
al het pseudoniem David Basho omdat ik wilde
voorkomen dat wegens mijn VARA- achtergrond de
andere omroepen het nummer niet zouden draaien.
Later nam ik met Forrest nog twee solosingles op,
"She's so free" en "Valerie”.
The Houseband
“Dancing shoes" van the Houseband was mijn eerste
hit als producer in 1976 en de plaat kwam in heel wat
landen over de hele wereld uit, waaronder de USA en
verschillende landen in Europa en Zuid Amerika. Ook
de opvolger "Don't loose your love" werd een hit en het
album 'Sympatico' stond een aantal maanden in de
charts. Bekend striptekenaar Joost Swarte ontwierp de
hoes, mede waardoor het album op platenbeurzen nog
steeds gezocht is.
Het begin met Jimmy (Jimi) Bellmartin
In 1970 werden mijn twee eerste composities opgenomen voor de
debuutsingle van deze Molukse zanger uit Vught met een heel soulvolle en
superkrachtige stem en mijn eerste echte muzikale makker.
De opname van de single “This is my lovesong” met Ad Kraamer als
producer was onze eerste ervaring in een echte professionele studio. Op
wel 4 sporen werd dit nummer opgenomen bij Bovema in Heemstede. Dit
was meteen mijn eerste sessie als studiomuzikant, want ik speelde gitaar
en keyboards. Op dat moment zat ik ook nog op het Gymnasium en moest
er speciale toestemming worden gevraagd. Samen schreven wij in de jaren
daarna nummers zoals “Movie Star” en ook speelden wij in verschillende
bands. Wij probeerden in die periode allerlei muzikale stijlen uit die ons
interesseerden, van funk, soul, pop en rock tot de meest experimentele
psychedelica. Een aantal van onze nummers is terug te vinden op het
album "The Best of Jimmy Bellmartin". Op de veschillende edities van de
Dutch Rare Groove CD’s staan ook nummers en remixen.
De band Lancee
Ferdy was als gitarist betrokken geweest bij de
Eurovisie Songfestival band van Xandra (Sandra
Reemer) en met haar zouden wij als support act en
tevens begeleidingsband een tour door
Scandinavie gaan doen. Dat kwam uiteindelijk niet
van de grond, wij besloten onze eigen weg te gaan.
en kwamen onder contract bij CBS. Bij Relight
namen wij in 1979 het debuutalbum “Models” op.
Onze manager Yde de Jong was eerder manager
geweest van Focus en die vond het een goed idee
van ons om met Lancee naar de Air Studio’s in
Londen te gaan om te mixen, maar die studio zat
vol. In eerste instantie keken wij naar andere
studios in de UK, maar kwamen uiteindelijk op het
spoor van de Hit Factory in New York.
Die studio kende ik van de platen van Rick
Derringer en Edgar Winter en tijdens die periode
waren Hall & Oates in een andere studio hune
album “Voices” op aan het nemen. Soms liepen ze
even binnen om te horen wat die Europeanen aan
het doen waren, want onze muziek leek in
sommige nummers wel wat op die van henzelf. Wij
werden later uitgenodigd om te komen kijken naar
een try out concert van ze in club Gildersleeves
ergens in the Bowery, niet echt een relaxte buurt,
maar dat concert staat mij bij als een van de beste
die ik ooit heb gezien. Vooral de leadvocals van
Daryl Hall en het koorwerk waren van een
buitenaards niveau.
Ook werden wij via een vroegere Focus relatie van
Yde, het Leber and Krebs management backstage
uitgenodigd bij een Aerosmith concert in het
Nassau Colosseum op Long Island met Mothers
Finest in het voorprogramma en wij voelden ons
als echte rocksterren in de hipste privé clubs. Ook
ging ik met mijn vriendin naar de beroemde Studio
54, ik vergeet nooit meer hoe daar Bianca Jagger en
de Andy Warhol clan zich op bijzondere wijze
vermaakten.....
Ik kwam met veel indrukken en hele goeie mixen
weer thuis en wij kregen in 1980 een Edison voor
het album ‘Models’, daar waren we natuurlijk
verschrikkelijk trots op en het album stond enkele
maanden in de charts.
De tweede elpee hebben we een jaar later
opgenomen en gemixed in de Strawberry Studio
van 10CC in Stockport bij Manchester, maar de
muzikale relatie tussen mij en Ferdy was al in een
soort van crisis beland. Hoewel wij weer een paar
goede demo’s hadden gemaakt was het moeilijk
de nieuwe muzikale richting van Lancee te bepalen.
Het proces werd een beetje geforceerd. Ik wilde het
geluid meer laten aansluiten bij de tijdgeest, want
ik had het idee dat wij muziek maakten die meer
leunde op een soort achterhaalde muzikale
krachtpatserij dan op zeggingskracht. Ook
veranderde Ferdy te regelmatig zijn looks. wat bij
mij nogal eens tot gefronsde wenkbrauwen leidde
en leken zijn nieuwe composities steeds vaker op
succesvolle nummers van anderen.
Dat album 'the Bridge' had daarom achteraf bezien
niet mogen uitkomen en door gebrek aan succes
hield de band in 1982 op te bestaan waarna Ferdy -
niet ontoevallig- helemaal in de flow van die tijd
Nederlandstalig ging.
Rocq-E Harrell
Half jaren 90 adviseerde ik platenmaatschappijen
en uitgeverijen en fungeerde soms ook als
Executive Producer. Zo initieerde ik de opname van
het album 'Language of love' van Rocq-E Harrell.
Hiervoor werd speciaal Kenny Moore ingevlogen,
de toenmalige pianist en musical director van de
Tina Turner Band.
Platenproducer en
componist
Soul, Rock, Funk, Pop
Als producer en componist zijn er twee hoofdlijnen te
constateren in mijn muzikale loopbaan
De ene lijn begon bij soulzanger Jimmy Bellmartin en liep via
de funk van the Houseband en American Gypsy naar de R&B
van Peaches & Herb, Forrest en Fox the Fox.
De andere, meer rock georienteerde lijn begon bij mijn alter
ego Pantherman en liep via Ferdy Lancee naar de Dijk en new
wave acts als MAM en Tent. Zoals die laatste al aangeven
schuwde ik het experiment niet en waren het avontuur en
een artistieke klik voor mij minstens zo belangrijk als de
mogelijke commerciele potentie.
Staffproducer Relight Studios Hilvarenbeek
Ik kwam voor het eerst bij Relight -eerst nog een 8 sporen
studio- tijdens de opnamen voor mijn Pantherman project in
1974 en ontwikkelde een goede relatie met studio-eigenaar
en tevens engineer Dick van Velden. Ik deed er meer
producties voor Polydor en werd iin 1975 gevraagd als
staffproducer toen er planner waren voor het bouwen van
een ambitieuze 24 sporen studio die de beste van Nederland
moest worden en voor het opzetten van eigen artiestenstal
en label. Relight heeft in die periode popgeschiedenis
geschreven, werd ook internationaal bekend en had een
creatieve ambiance waar ik alle ruimte kreeg om mijn eigen
talent en dat van anderen verder te ontwikkelen.
Alle technische mogelijkheden waren in ruime mate
voorhanden om muzikale ideeën en projecten vorm te geven
en dat wierp meteen zijn vruchten -de hits- af. Het label
'Jungle Records' kreeg bijzonder veel aandacht in de media
wegens de frisse en vernieuwende aanpak en de
internationale sound van onze producties.
Artiesten waren onder anderen the Houseband, American
Gypsy en Ferdy Lancee. Verder kwamen er artiesten en bands
opnemen als Genesis, Black Sabbath, Boomtown Rats, Peter
Gabriel, the Strawbs, Gentle Giant, Cat Stevens en Robert
Fripp, maar ui Nederland ook Herman Brood, Golden Earring,
Gruppo Sportivo en vele anderen.
Eind 1977 werden wegens te hoge kosten de labelactiviteiten
en de artiesten overgenomen door Strengholt in Naarden en
werd ik een aantal jaren staffproducer voor hun
productiemaatschappij Purple Eye. Daar leerde ik ook de
eerste kneepjes van het muziekuitgeverijvak.
Ferdy Lancee
Ferdy Lancee en ik ontmoetten elkaar in de Relight Studios in
Hilverenbeek, waar ik vanaf 1976 staffproducer was. Hij
speelde op dat moment in een coverband, maar het was
duidelijk dat zijn ambities verder reikten dan dat.
Het Relight team contracteerde hem als eerste artiest voor
het eigen Jungle label en wij namen "Maggie's gone" als eerste
single op. Daarna volgden "Rock & Roll heart" en zijn
debuutalbum, waarvoor wij met arrangeur Harry van Hoof
naar Londen gingen om de strijkers van het London
Symphony Orchestra op te nemen in de vermaarde CTS
studios. Met allebei deze releases scoorden wij meteen ook
onze eerste powerplays als AVRO's RTV tip. Deze producties
vormden ook het begin van een samenwerking die zou duren
tot in 1981.Hoewel de singles redelijk succesvol waren
geweest en wij ook steeds meer samenwerkten op allerlei
andere producties, brak er een andere tijd aan. Relight deed
wegens exploitatieproblemen bij de studio zijn hele
artiestenstal over aan Strengholt in Naarden en in die totaal
andere omgeving bleven de successen achter. Wel bleven wij
demos maken bij Relight, waaronder "The Battle Of my Lonely
Guitar", dat het begin van een
andere muzikale richting en het ontstaan van de band Lancee
inluidde. Dat werd in 1979 een feit, compleet met een
platendeal bij CBS.
De Dijk
In 1982 - na mijn Lancee periode- begon ik te werken als free
lance producer en redacteur bij het VARA programma
Popkrant op Hilversum 3, toen nog gepresenteerd door Alfred
Lagarde en Leonie Jansen.
Popkrant presenteerde wekelijks eigen opnamen van nieuwe
Nederlandse bands en regelmatig werd er een nummer
gedraaid dat ik erg goed vond: “Bloedend Hart” van de Dijk.
Hoe meer ik het nummer hoorde, hoe meer ik overtuigd
raakte van de kwaliteit ervan, hier moest en zou een plaat van
gemaakt worden.
Veel platenmaatschappijen hadden al een Nederlandstalige
band onder contract, maar Frits van Swoll van Dureco was wel
geïnteresseerd om “Bloedend Hart” uit te brengen. In mei
1982 was de zaak rond en op 22 juni 1982 doken wij de
Dureco studio in.
Bloedend Hart” heeft 25 jaar later de status van een echte
klassieker gekregen. De oorspronkelijke releasedatum was 25
juli 1982 en de single werd goed ontvangen. Voor de album
opnamen later dat jaar ging ik regelmatig bij ze langs om de
puntjes op de i te zetten voor de arrangementen van de
nummers.
De broers van der Lubbe huisden als een soort kleine
commune in woonboot Elfresa aan de Oude Schans in
Amsterdam. Er werd op de boot ook gerepeteerd en de band
was in die periode nog duidelijk bezig met het zoeken naar
een eigen geluid., wat ook zijn weerslag vond in het
regelmatig wisselen van de samnstelling.
Met name na het tweede album “Nooit meer Tarzan” wilden
zij -met wat uitendelijk de definistieve samenstelling van de
band zou worden- meer hun eigen stempel gaan drukken op
de muzikale richting en de productie.